Frustratie

Frustratie

Aan het begin van de jaren ‘80 van de vorige eeuw, werden er in den lande diverse inbraken gepleegd in bedrijven gevestigd op industrieterreinen. De MO (Modus Operandi), anders gezegd werkwijze, was zodanig dat de daders zeer ruw werkten en het bijna altijd voorzien hadden op de kluis die met zwaar geschut in het bedrijf werd geopend. Hierbij werd van alles en nog wat gebruikt, zoals snijbranders, slijptollen en breekijzers. Het bijzondere aan deze inbraken was dat van te voren de telefoonkabel naar dit bedrijf werd opgegraven en doorgeknipt. De daders waren op de hoogte van het feit, dat bijna alle alarminstallaties via de telefoonlijn werkten. Zodra men dus deze kabel had doorgeknipt was het alarm uitgeschakeld. Met grof geweld verschafte men zich dan toegang tot het pand en zonder al te veel haast te maken werd de kluis dan geopend. De werkzaamheden werden afgeschermd met van alles en nog wat, zodat men aan de buitenkant niet kon zien, dat men binnen met de kluis bezig was.

Ook Rijssen werd met een bezoek van deze daders vereerd, waarbij op de bovengenoemde wijze een kluis van een bedrijf werd opengebrand. In de kantoorruimte waar de kluis stond was een chaos ontstaan, doordat men kasten, stukken vloerbedekking en gordijnen had gebruikt om de kluis af te schermen, zodat men in alle rust deze kluis kon openbranden. Om de verhitte kluis te koelen had men eenvoudig emmers met water over de kluis gegooid, waardoor de puinhoop nog groter was geworden. Uit de kluis werd een behoorlijk bedrag aan verschillende valuta ontvreemd.

Door de technische recherche werd een onderzoek ingesteld, waarbij schoensporen werden veilig gesteld. Nadat alles was genoteerd en de aangifte was opgenomen werd naderhand, wat gebruikelijk is bij een dergelijke inbraak, geïnformeerd in den lande of er soortgelijke inbraken waren gepleegd. Zoals reeds vermeld bleek al gauw dat er kennelijk een landelijk actieve dadergroep was, die zich met dergelijke inbraken bezighield.

Een groot aantal soortgelijke inbraken werd uitgespit en de sporen, signaleringen en informatie werden bij elkaar gelegd. Nadat alle informatie in beeld was gebracht bleek het te gaan om een dadergroep van ongeveer 6 a 7 personen woonachtig in het Utrechtse, die geholpen werd door een medewerker van de toenmalige PTT. Alle informatie werd in een uitgebreid rapport uitgewerkt en vervolgens op het bordje gelegd van onze baas. Onze baas zou deze zaak vervolgens voorleggen bij het overkoepelende rechercheorgaan met als doel om een rechercheteam op te starten, die deze daders achterover konden trekken.

Mijn enthousiasme in deze zaak (ik was er al weken mee bezig geweest) kreeg al gauw een flinke knauw, omdat de desbetreffende leidinggevende van het rechercheorgaan het niet zag zitten om deze zaak aan te pakken. Allerlei bezwaren werden opgeworpen, zoals inzet van personeel in het algemeen, inzet van personeel voor het afluisteren van de telefoon, inzet van auto,s en kosten overwerk. Kortom, hij was niet van plan om voor heel Nederland een zaak te gaan draaien, die de Twentse politie volledig zou moeten gaan betalen. Hij stond hierin niet alleen. Bij een ander politiekorps waren deze lieden op heterdaad betrapt bij een diefstal van een grote partij lingerie ter waarde van tienduizenden guldens. De aangehouden daders waren gehoord en binnen de kortste keren weer op vrije voeten gesteld, omdat dit korps ook geen zin had in een dergelijk groot en geldverslindend onderzoek. Omdat ik het met deze gang van zaken niet eens was heb ik de kat, de bel aangebonden en kreeg het uiteindelijk voor elkaar dat deze zaak werd besproken in een driehoeksoverleg tussen Justitie, Politie en de Burgemeester. Hier werd door de Officier van Justitie met veel bravoure gemeld, dat de onderste steen boven zou komen en dat deze zaak zou worden aangepakt met de allerhoogste prioriteit, koste wat het kost.

Inmiddels ben ik al weer 10 jaar weg bij de politie en bij mijn afscheid was deze zaak, die inmiddels al weer een aantal jaren oud was. nog steeds niet aangepakt. Zo zie je maar dat het niet altijd aan de welwillendheid van de politieman of vrouw ligt, maar dat er achter de schermen krachten meespelen, die eigenlijk niet te bevatten zijn. De grootste frustratie die ik aan deze zaak heb overgehouden, was het feit dat ik via mijn baas een officiële berisping kreeg van de districtschef. Ik zou mij met zaken bezig houden, die niet tot mijn competentie behoorden, zoals zij dat zo mooi konden verwoorden. Anders gezegd werd het mij verboden om me verder in deze zaak te verdiepen. En zo werd er weer een steentje, zeg maar gerust een bakkei, bijgedragen door de hogere legerleiding aan mijn besluit om de politie te verlaten en die mooie pet letterlijk aan de kapstok te hangen.

Bovenstaand verhaal is geen verhaal op zichzelf. Ik kan meerdere van dit soort zaken aanhalen die niet werden opgepakt, omdat er geen capaciteit beschikbaar is om dergelijke zaken aan te pakken. Waar de burger blijft denken, dat de politie met zijn aangifte aan het werk gaat blijkt, mede uit persoonlijke ervaring, dat een groot aantal zaken nooit zal worden onderzocht. Deze zaken gaan uiteindelijk behoren tot de zogenaamde “plankzaken”  Zaken die wegens gebrek aan financiële middelen, capaciteit en beschikbaar personeel niet worden behandeld.

Een andere grote frustratie in mijn werkzaamheden als bosjaagr is een zaak, waar ik heden ten dage nog wel eens over na denk. Via via kwam ik te weten dat er in Rijssen een gezin woonde, waar de vader zijn dochters meerdere keren had misbruikt. Deze incest was zo uit de hand gelopen, dat ėėn van de dochters zelfmoord had gepleegd en dat de andere dochter, wegens psychische problemen, was opgenomen in een psychiatrische inrichting. Dit wetende ging ik voorzichtig te werk, maar tot mijn eigen stomme verbazing kwam ik niet verder in het onderzoek, terwijl er voldoende aanwijzingen waren dat de vader zich op een schandelijke wijze aan zijn dochters had vergrepen.

De arts die het meisje in de psychiatrische inrichting behandelde beriep zich op zijn medische geheimhoudingsplicht, terwijl hij mij wel vertrouwelijk mededeelde dat de oorzaak van de psychische stoornis van het meisje gezocht moest worden in hetgeen ik hem had verteld. Helaas kon en wilde hij niets aan het papier toevertrouwen en wenste hij niets ter zake dienende te verklaren. Een maatschappelijk werker, die van de hoed en de rand wist over de problemen in dit gezin, had ik op een gegeven moment zover dat hij wel een verklaring wilde afleggen. Ik was namelijk te weten gekomen dat hij in vertrouwen was genomen door een familielid. Nadat ik met hem een afspraak had gemaakt voor het afleggen van een verklaring belde hij vlak voor deze afspraak af en wenste hij geen verklaring meer af te leggen. Het frustreert mij heden ten dage nog steeds, dat die man ongestraft voor zijn gedragingen is weggekomen. Af en toe zie ik hem nog op straat lopen en dan denk ik er nog wel eens aan, dat er toch nog onrecht bestaat in deze wereld.

Zo zie je maar, dat het niet altijd rozengeur en maneschijn is bij de politie en er ook wel eens dingen gebeuren, die je graag anders had gezien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *